Leestijd: 7 minuten
Een faillissement van de B.V. kan voor een bestuurder privé grote gevolgen hebben wanneer de curator een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid instelt. Een curator kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk stellen na het faillissement van de vennootschap indien het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Daarbij moet aannemelijk zijn dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is voor het faillissement. In de praktijk wordt hier vaak over geprocedeerd. In vele gevallen kunnen dergelijke kostbare en slepende procedures voorkomen worden door tijdig een advocaat faillissementsrecht in te schakelen. Als advocaat in Rotterdam word ik vaak ingeschakeld bij conflicten over bestuurdersaansprakelijkheid in geval van een faillissement. In dit artikel bespreek ik de bestuurdersaansprakelijkheid van de bestuurder jegens de boedel op de voet van artikel 2:248 BW.
Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement: uitzondering of hoofdregel?
Nadat het faillissement van de B.V. is uitgesproken wordt door de rechtbank een curator benoemd. Meestal is de curator een advocaat. De curator zal onder andere onderzoeken wat de oorzaken zijn van het faillissement en beoordelen of er aanleiding is om een bestuurder aan te spreken op grond van bestuurdersaansprakelijkheid.
Van bestuurdersaansprakelijkheid in geval van het faillissement van de B.V. is niet automatisch sprake. Het uitgangspunt is dat de schulden van de vennootschap gedragen moeten worden door de B.V. die aan het rechtsverkeer heeft deelgenomen. De failliete vennootschap is en blijft dus in principe zelf aansprakelijk voor haar schulden. Bestuurders of anderen zijn dus in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de failliete vennootschap. Op deze hoofdregel bestaan verschillende uitzonderingen die wel kunnen leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid van de bestuurder van de B.V. in geval van faillissement.
Onbehoorlijke taakvervulling bestuur
Voor aansprakelijkheid van een bestuurder na faillissement van de B.V. is dus in de eerste plaats vereist dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad heeft in het Panmo-arrest inzicht gegeven in wat onder onbehoorlijk bestuur moet worden verstaan. Van onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:248 BW is slechts sprake als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – aldus gehandeld zou hebben zoals de aangesproken bestuurder gedaan heeft. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur is sprake bij roekeloos, lichtzinnig en onverantwoord gedrag. Daarbij moet rekening worden gehouden met wat de bestuurder had voorzien of een behoorlijk bestuurder had kunnen voorzien.
De curator kan een bestuurder van de B.V. aansprakelijk stellen op grond van artikel 2:248 BW voor een tekort in de faillissementsboedel. Van bestuurdersaansprakelijkheid is sprake indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Daarnaast moet aannemelijk zijn dat deze onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de B.V.
Wat als een behoorlijk bestuurder moet worden beschouwd hangt mede af van de bekwaamheid, die gezien aard en doel van de door hem geleide vennootschap van de bestuurder mocht worden verwacht. De onbehoorlijke taakvervulling moet hebben plaatsgevonden in de drie jaren voorafgaande aan het faillissement. Daarnaast moeten bestuurders hebben gehandeld met de objectieve wetenschap dat de schuldeisers zullen worden benadeeld, zo kan worden afgeleid uit het Geocopter-arrest van de Hoge Raad.
Niet elke zakelijke mislukking leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid
De Hoge Raad laat gelukkig de nodige ruimte voor bestuurders van een B.V. om te ondernemen. Het nemen van risico’s is immers onlosmakelijk verbonden met het ondernemen en besturen van een organisatie. Tegen die achtergrond kan worden vastgesteld dat een bestuurder niet automatisch aansprakelijk is indien een onderneming op een mislukking uitloopt. Voor aansprakelijkheid van een bestuurder na faillissement van de vennootschap is meer nodig.
Verband tussen kennelijk onbehoorlijk en faillissement vereist voor bestuurdersaansprakelijkheid
Voor bestuurdersaansprakelijkheid is vereist dat het onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is voor het faillissement. Ten eerste moet de curator daarom stellen en bewijzen dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur van de bestuurder in de periode voor de insolventie. Ten tweede moet de curator aannemelijk maken dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.
De wet geeft de curator een aanzienlijke bewijsrechtelijke verlichting in een tweetal gevallen. Allereerst geldt dat indien de bestuurder van de BV niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht (ex artikel 2:10 BW) vast staat dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Datzelfde geldt in het geval de bestuurder niet heeft voldaan aan zijn publicatieverplichtingen ter zake de jaarrekeningen (zoals bedoeld in artikel 2:394 BW). In die gevallen geldt dan tevens een weerlegbaar vermoeden dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest voor het faillissement.
Het niet op orde hebben van de administratie voorafgaand aan het faillissement of het niet tijdig deponeren van de jaarrekening van de B.V. kan dus voor een bestuurder persoonlijk grote gevolgen hebben vanwege de dreigende aansprakelijkheid voor het volledige boedeltekort. Wanneer een bestuurder door de curator in die gevallen aansprakelijk wordt gesteld voor het tekort in het faillissement, dan rust op hem door het wettelijk bewijsvermoeden een uitdagende taak. De bestuurder moet het wettelijk bewijsvermoeden dan ontzenuwen. Dat kan bijvoorbeeld door aannemelijk te maken dat andere – niet in het bestuur gelegen – externe feiten of omstandigheden dan de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Ook het handelen van een andere bestuurder, bijvoorbeeld een bestuurder die de bankrekening van de vennootschap voor het faillissement leeghaalt, kan voldoende zijn voor het ontzenuwen van het bewijsvermoeden.
Aansprakelijkheid bestuurder voor gehele tekort in faillissement
Indien de aansprakelijkheid van het bestuur van de B.V. vaststaat, dan zijn de bestuurders in beginsel gehouden om het gehele tekort in het faillissement te voldoen. Onder het tekort vallen de schulden die de vennootschap onbetaald heeft gelaten en voor zover die niet kunnen worden voldaan uit de baten van het faillissement. Ook algemene faillissementskosten vallen onder deze schulden. Tussen de onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur en de omvang van de aansprakelijkheid hoeft geen causaal verband te bestaan. De curator hoeft dus niet aan te tonen in hoeverre een verband bestaat tussen het onbehoorlijke bestuur en de omvang van het tekort. Indien er sprake is van onbehoorlijk bestuur, dan is de bestuurder aansprakelijk voor het gehele tekort in het faillissement.
Advocaat in Rotterdam voor bestuurdersaansprakelijkheid na faillissement
Voor bestuurders is het raadzaam om voorafgaande aan het faillissement te proberen de risico’s te verkleinen om persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Daar zijn verschillende manieren voor. Het tijdig deponeren van de jaarrekeningen en het op orde maken van de administratie van de vennootschap voordat het faillissement wordt uitgesproken zijn relatief eenvoudige manieren voor een bestuurder om het aansprakelijkheidsrisico te beperken. Als advocaat help ik bestuurders bij het minimaliseren van specifieke aansprakelijkheidsrisico’s. Met mijn kennis en ervaring op het gebied van het faillissementsrecht en ondernemingsrecht zorg ik er als advocaat voor dat bestuurders goed beslagen ten ijs komen wanneer zij worden aangesproken door een curator. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Een goede voorbereiding op het faillissement kan er voor zorgen dat een curator afziet van het aansprakelijk stellen van een bestuurder.
Als advocaat in Rotterdam verdedig ik ook regelmatig de belangen van bestuurders die na het faillissement aansprakelijk zijn gesteld en daarover een conflict hebben met de curator. Ik heb er een hekel aan om een zaak te verliezen en doe er daarom alles aan om een conflict met de curator in het voordeel van mijn cliënt te beslechten.
Indien u vreest dat een faillissement van de B.V. onvermijdelijk is, neem dan zo snel mogelijk contact op met mij om uw persoonlijke risico’s te minimaliseren. Als advocaat faillissementsrecht breng ik dan voor u in kaart welke risico’s u loopt om als bestuurder aansprakelijk gesteld te worden en wat u daartegen kunt doen.